Die goeie ouwe tijd – met Sjaak Obers en Sjef Coolen

Op een mooie maandagmiddag zit ik aan tafel met Sjaak Obers en Sjef Coolen. In 1946 begonnen Sjaak en Sjef als Welp bij de St. Fransiscushorde en later vlogen zij over naar de Verkenners en Voortrekkers. Op de foto hieronder zitten ze, samen, in het midden op de voorste rij. Zij kunnen mooie verhalen vertellen uit hun tijd bij Scouting Deurne. Lees hieronder wat herinneringen van hen.

Klik op de foto om deze te vergroten

De Welpentijd

Hun Akela was Ria Wesseling, Lenie Obers en Corrie van Elten waren bekend onder hun Jungle-namen Raksha en Bagheera.
Het hordelokaal was op de zolder van Sancta Maria. Hier waren 4 nesthoeken en er was een staflokaal. Bij elke groepsbijeenkomst kwam Akela uit het staflokaal en riep “Yalahi!” de Welpen kwamen uit hun nesthoeken en gingen op hun hurken in een kring zitten. Op een teken van Akela riep een van de oudste Welpen: “Djib-djib-djib!” (doe je best) en andere Welpen riepen dan “Wij dob-dob-dob!” (wij doen ons best) en dan gingen ze in een kring om Akela heen staan. Zo net na de oorlog waren er nog geen uniformen, maar wel had de Welpenleiding gezorgd voor Welpenpetjes. Je weet wel, die groene met gele bies. Zelfgemaakt door de leiding.

Eerste kamp
Hun eerste kamp was in Sterksel, op de Hemelrasten. Het materiaal werd met de vrachtwagen van Coopmans, de plaatselijke aannemer, gebracht en de Welpen gingen met de DAF bus.
Men moest op kamp zelf voor een Hudo (zelf gebouwd toilet/latrine) zorgen. Op een dag kwam een van de Welpen huilend aangelopen bij de leiding. Zijn Welpenpetje was in de Hudo gevallen. Samen met de leiding gingen zij kijken, maar tot hun verbazing was intussen de volgende op de Hudo gaan zitten en nu was het petje nog meer bevuild.

De Verkennertijd
Toen ze de juiste leeftijd hadden vlogen ze over naar de Verkenners.
Hier hadden Hopman Harrie Munsters, en de vaandrigs Martien van de Broek, Paul van Elten en Jo Blauw de leiding.
De Verkenners hadden 2 x per week opkomsten, op woensdagavond en zaterdagmiddag. De bijeenkomsten werden veelal met spelen opgevuld.

St. Joris
Wat Sjaak en Sjef nog goed is bijgebleven, is de St. Jorisdag. St. Joris is de beschermheilige van Scouting en wordt op 23 april gevierd, dat was altijd een geweldige dag. De dag begon met een heilige mis om 6.00 uur en werd afgesloten met een groots kampvuur. Ook konden ze zich een hele grote draak bij Bunt herinneren. Deze draak werd voortbewogen door de Voortrekkers en moest verslagen worden, zoals in het verhaal van St. Joris en de draak.
Tijdens deze dag zagen zij dat er ook nog andere mensen uit Deurne waren die een Verkenners-uniform droegen, maar geen lid waren van de St. Paulus Troep. Dit waren Districts-Commissarissen Wijlaars en Teurlings.

Op Kamp
De dagprogramma’s tijdens het kamp werden elke morgen opgehangen op een bord. Deze programma’s waren rijkelijk versierd met tekeningen. Het bord en enkele tekeningen zijn bewaard gebleven in het archief.
Tijdens de kampen werd altijd op houtvuur gekookt. Ze moeten er nog aan denken hoe hard zij moesten schuren, met zand, om de pannen weer zuiver te krijgen, al waren deze ingesmeerd met groene zeep om roetaanslag te voorkomen.
Sjef is ook mee geweest als fourageur, deze zorgde op kamp voor het eten. Op een dag kwam Daan Keizer naar hem toe en vroeg: “Heb jij nog kroet Sjef?”. Zij moesten er om lachen, want het klonk als “Chroesjtsjov” (voormalig premier van Rusland) en kroet is stroop.

Twee blokhutten
Wat we in het vorige verhaal over de accommodaties van Scouting Deurne nog niet wisten, kwam nu naar boven; Er hebben ook een tijdje 2 blokhutten gestaan op de plek waar nu Asteffekan en de appartementen staan, aan de Zandbosweg. Een gele demontabele blokhut en een houten hut met rieten kap. Deze laatste is helaas afgebrand. Hierna heeft men de twee blokhutten betrokken aan het einde van de Zandbosweg.

Het Goudhaantje
De Verkenners en Gidsen hebben ook een operette opgevoerd, Het Goudhaantje genaamd. Men werd zelfs uitgenodigd om deze ook elders op te voeren, zoals in Bakel en Drunen.

Slee
Men had 2 witte ski’s gevonden, welke de Duitsers achtergelaten hadden. Hierop werd een kistje bevestigd en zo hadden ze een slee. De winters waren toen nog strenger en er lag volop sneeuw, dus trok men naar het Zandbos. Nu maar glijden van de berg af met de  bestuurbare slee. Sjaak had het sturen niet helemaal onder de knie en belandde tegen een boom met aan beide zijde een ski. Einde slee.

De Voortrekkerstijd
Wat hun nog veel bijstaat is de kampen die zij hadden bij de Voortrekkers. Zij gingen altijd met de fiets op kamp, o.a. naar Fraipont in de buurt van Eupen. Dit is ongeveer 150km fietsen en dat deden ze op één dag. Er waren strenge regels afgesproken voor als ze een obstakel tegenkwamen, maar toch gebeurde het elke keer weer dat er iets misging, zoals die ene keer: Sjef fietste voorop en vergat een teken te geven. Vervolgens fietste Sjaak tegen een boerenkar. Zij waren pas bij de Vlierdense overweg…
Tijdens hun kampen gingen zij vooral op excursies in de omtrek. Een boottocht op de Rijn, of een bezoek aan een kasteel.  Op kamp moest, net als bij de Welpen, een Hudo gebouwd worden, met palen uit de omgeving en met jute doeken. Op elk kamp was er een olympiade. Wat overigens ook bij de Welpen en de Verkenners standaard onderdeel was van het kampprogramma.

De Nijs
Wie ook altijd meefietste, was aalmoezenier Jan de Nijs, ook wel De Nijs genoemd. Hij kon heel goed mondharmonica spelen, hierop blies hij dan ook elke morgen het reveille.
Tijdens een van de fietstochten naar het kamp in Fraipoint ging het mis. Midden in Luik viel De Nijs met zijn fiets, en een startpistool dat hij in zijn zak droeg, vloog over de weg. Het publiek stond verbaasd te kijken. Hij trok zich daar niets van aan, raapte het startpistool op en loste een schot. Daarna fietste men weer vrolijk verder.
De Nijs was gekleed in een zwarte broek en een zwarte blouse met een witte boord. Toen men eenmaal op het kampterrein aankwam, was zijn blouse op de rug ook helemaal wit, van het zweet.

Mr. X
Waar Sjaak en Sjef ook leuke herinneringen aan hebben, was het spel waar nu nog wel eens over gesproken wordt: Mr X. Dit spel heeft ruim een jaar geduurd in de jaren ’51- ’52.
Zowel tijdens de bijeenkomsten als in het dagelijks leven liet Mr X van zich horen.
Bij het begin van de troepbijeenkomst las de hopman een brief voor die hij ontvangen had van Mr. X.
Ging men winkelen en kwam men terug bij de fiets, dan hing er wel eens een briefje aan: “Mr X was hier”. Elke Welp, Verkenner en Voortrekker was zeer beducht. Ze keken goed rond als ze ergens waren, maar nee hoor, Mr. X liet zich vooralsnog niet zien. Vele die dit spel meegespeeld hebben, hebben het er nu nog over. Heel Deurne was in de ban van Mr.X!

Wat Sjaak en Sjef boven alles hebben meegekregen van hun tijd bij Scouting, is de zelfredzaamheid. Zij hebben tot op de dag van vandaag nog profijt van hun tijd bij de Verkennerij!

Copyright Scouting Deurne - Privacybeleid